De meest voorkomende wormbesmettingen bij paarden en ezels waarop kan worden getest worden hier beschreven.
Grote strongyliden
De grote strongyliden (Strongylus vulgaris, Strongylus edentatus en Strongylus equinus) zijn rondwormen die in het maagdarmstelsel van paardachtigen leven. Het paard raakt besmet tijdens het grazen en de larven brengen in het lichaam aanzienlijke schade toe aan de grote bloedvaten. Deze wormen komen in onze streken niet meer veel voor wegens het veelvuldig ontwormen en de trage voortplanting van de worm. Problemen met deze wormen zijn dus ook niet snel te verwachten. Enkele uitzonderingen zijn paarden uit het buitenland en / of paarden die al jaren niet meer (of nog nooit) ontwormd zijn.
Besmetting met deze wormen kan worden aangetoond met een larvenkweek. Voor meer informatie over deze techniek, klik hier.
Kleine strongyliden
Dit zijn de meest voorkomende wormen bij paarden. Elk paard heeft in meer of mindere mate een besmetting met de kleine strongyliden oftewel “cyathostominae”. De meeste paarden hebben van deze worminfecties, zelfs bij flinke besmetting, weinig last. Vandaar ook het belang om besmetting met deze wormsoorten eerder “onder controle” te houden dan ze te proberen uit te roeien.
Kleine strongyliden worden aangetoond met de McMaster methode en met een larvenkweek. Voor meer informatie over deze technieken, klik hier.
Spoelwormen
Spoelwormen bij paarden, oftewel Parascaris equorum, zijn zeer lange, witte wormen waarvan de volwassenen in de darm leven. De overdracht gebeurd voornamelijk tussen jonge veulens (tot 1 jaar oud) onderling. Volwassen paarden hebben meestal een goede immuniteit tegen deze wormen en hierbij zal men ook vrijwel nooit eieren aantreffen in de mest. Spoelwormen zijn gevaarlijk voor veulens aangezien zij het veulen voedingsstoffen onttrekken met vermagering, doffe vacht en groeiachterstand tot gevolg. Tevens kan er darmobstructie met koliek ontstaan bij aanwezigheid van grote hoeveelheden wormen in de darm.
Spoelwormen kunnen worden aangetoond met de McMaster methode. Voor meer informatie over deze techniek, klik hier.
Aarswormen
Volwassen Oxyuris equi (aarswormen) leven in het rectum van het paard. De vrouwelijke wormen zetten hun eieren af rond de anus en in het perineum van het paard, wat jeuk veroorzaakt. De wormen zelf zijn weinig schadelijk en de hoofdklacht is dan ook jeuk en staartschuren.
Een infectie met aarswormen kan worden aangetoond met de plakband-methode. Voor meer informatie over deze techniek, klik hier.
Veulenworm
De veulenworm “Strongyloides westeri” komt bij alle veulens (tot ongeveer 4 maanden oud) voor aangezien de infectie al via de merriemelk plaatsvindt. Verdere besmetting gebeurt van veulen op veulen. Slechts zeer ernstige besmettingen leiden tot symptomen, zoals diarree, jeuk en hoest.
Infectie met deze worm kan worden aangetoond met de McMaster methode. Voor meer informatie over deze techniek, klik hier.
Lintworm
De voornaamste lintworm die bij paarden voorkomt is Anoplocephala perfoliata. De wormen leven op de overgang van de dunne naar de dikke darm en zijn op zich weinig schadelijk. Het gevaar schuilt zich echter in de mogelijkheid tot (obstructie) kolieken bij aanwezigheid van grote aantallen wormen.
Het aantonen van lintwormbesmettingen bij paarden is erg moeilijk. Eventueel kan de mest macroscopisch worden gecontroleerd op aanwezigheid van lintworm-segmenten (proglottiden). Mestonderzoek kan in sommige gevallen (ca. 20%) een besmetting met lintwormen aantonen. Geen eieren in de mest kan een infectie echter niet uitsluiten. Daarom wordt geadviseerd om 1x per jaar te ontwormen tegen lintwormen.
Leverbot
Fasciola hepatica (leverbot) is een parasiet die leeft in de galgangen van herkauwers (schapen, koeien). Paarden kunnen deze infectie ook oplopen indien zij in een weiland grazen waarin ook herkauwers met leverbot grazen / gegraasd hebben. De meeste paarden hebben een goede afweer tegen deze worm en zullen geen ziektesymptomen ontwikkelen. In enkele gevallen kunnen vage symptomen, zoals gewichtsverlies, doffe vacht, slechte eetlust etc. optreden.
Het aantonen van leverbotinfecties bij paarden is niet eenvoudig aangezien de parasieten in veel gevallen geen eieren produceren. Mestonderzoek is bij paarden voor deze worm dus ook van beperkte waarde. Indien een dier op een drassig weiland in de nabijheid van herkauwers graast, klachten heeft en tevens veel maagdarmwormen heeft, kan het zinvol zijn toch de mest te testen op deze parasiet. Bij ernstige infecties is de kans groter dat er ook eieren in de mest zichtbaar zijn.
Leverbotinfecties kunnen worden aangetoond door de sedimentatietechniek. Voor meer informatie over deze techniek, klik hier.
Longwormen
De longworm Dicyocaulus arnfieldi is voornamelijk een parasiet van ezels. Veel ezels zijn besmet, maar hebben nauwelijks symptomen. Paarden lopen de infectie vrijwel alleen op als ze samen met ezels grazen. Symptomen bij paarden zijn chronisch hoesten, gewichtsverlies, neusuitvloei, versneld ademen.
Longworminfecties bij ezels kunnen worden gediagnosticeerd door de larven in de mest aan te tonen met de Baermann methode. Bij paarden worden de wormen meestal niet volwassen en worden er ook geen larven uitgescheiden in de mest. Indien een paard samen graast met ezels (met longwormen) en symptomen heeft, kan het zinvol zijn de mest toch te onderzoeken op longwormen. Voor meer informatie over de Baermann techniek, klik hier.